November 1, 2020

ZOOOF is Cover Model for Garten+Landschaft
Bart de Hartog & Thijs de Zeeuw for Garten+Landschaft

The November edition of the German magazine Garten+Landschaft features an article about ZOOOF, focussing on the potential of learning from zoo design to create more diverse and inclusive cities. See Dutch text below.

The city as zoo p1
The city as zoo p2
The city as zoo p3
The city as zoo p4

Het dier in de landschapsarchitectuur

Dierentuinontwerp kan heel goede landschapsarchitectuur zijn maar vaak beperkt het ontwerp zich tot een decor in plaats van dat er ruimte gegeven wordt aan ecologische relaties. Soms worden verblijven voor meerdere soorten ontworpen, vaak stammend uit eenzelfde natuurlijke habitat. Maar ook in die zogenaamde multi-species exhibits is weinig ruimte voor ‘natuur’; de soorten fungeren als decor voor elkaar.

 

Goede landschapsarchitectuur onderscheidt zich doordat het gecreëerde landschap tot leven kan komen; bedoeld gebruik faciliteert maar ook nieuwe gebruiken kan laten ontstaan waardoor er zich een ecologie van de plek ontwikkelt. Een landschap dat ruimte heeft voor ontwikkeling van relaties tussen biotiek en abiotiek; zo dat planten en dieren met elkaar verbonden kunnen raken; zo dat er kringlopen kunnen ontstaan; zo dat de mens onderdeel wordt van het ecologisch systeem.

 

Het ontwerp voor het verblijf voor Aziatische Olifanten in ARTIS richt zich niet zozeer op het ‘natuurlijke habitat’ maar veel meer op de eigenschappen van de Olifant die in de omstandigheid van de dierentuin relevant zijn. Eigenschappen waarmee de olifant een relatie kan aangaan met haar omgeving. Geen replica van een bestaand habitat maar een volledig nieuw landschap voor een stedelijke olifant.

 

De overtuiging hierbij is dat het aantrekkelijker voor het publiek is om een dier te observeren dat voldoende prikkels uit haar omgeving krijgt om te blijven onderzoeken of actief te foerageren, dan naar een dier te kijken dat zich ophoudt in een decor om het publiek te vermaken onder het mom van educatie. Door het dier -en niet de bezoeker- centraal te stellen, wordt de ervaring natuurlijker en minder voorspelbaar; precies het verschil tussen een goede dierentuin en een amusementspark.

 

Geen replica maar een nieuw landschap

Door het landschap zo te ontwerpen dat de dieren zelf kunnen bepalen wanneer en waar ze eten, zo dat ze zelf kunnen bepalen hoe en wanneer ze hun huid verzorgen; zo dat variatie ontstaat in warm en koud, licht en donker, luw en onbeschut, door te zorgen dat andere dieren worden aangetrokken tot het verblijf kan een nieuw ecosysteem ontstaan gebaseerd op zinvol gedrag. Gedrag waaruit een relatie tussen dier en omgeving ontstaat.

Dit geconstrueerde landschap is ontstaan door een aantal eigenschappen van de olifant als uitgangspunt te nemen voor het ontwerp. Met het ontwerpproces als hyperevolutie waarbij het landschap zich abrupt aanpast aan het gedrag van haar hoofdbewoner. Belangrijke eigenschappen van de Aziatische olifanten in het ontwerpproces waren bijvoorbeeld het goede geheugen en het stimuleren van autonoom gedrag.

 

Het landschap dat zo is ontstaan is dus een vertaling van de veronderstelde wensen van het dier. Geen replica van een bestaand habitat maar een volledig nieuw landschap voor een stedelijke olifant. Het is daarom misschien ook niet toevallig dat het landschap wel iets weg heeft van het omliggende stedelijke landschap.

 

Verbeelding van een soortenrijke samenleving

Het ontwerpen van het verblijf heeft tot het inzicht geleid dat deze olifanten behalve wilde dieren ook stadsbewoners zijn geworden. Dat deze dieren onderdeel zijn geworden van een stedelijke ecologie. Een stedelijke ecologie waarin het exotische het lokale is geworden en waar de tegenstelling tussen wild en gedomesticeerd langzaam verdwijnt.

 

Dat inzicht heeft geleid tot het ontstaan van ZOOOF, een samenwerkingsverband van Bart de Hartog, David Habets, Ira Koers en Thijs de Zeeuw. ZOOOF is een experimenteel lab dat spelenderwijs op zoek is naar de dierentuin van de toekomst. Als de stad zich ontwikkelt tot een antropogene ecologie, met de denkende, handelende mens als onderdeel van die ecologie, hoe ziet dan de ideale dierentuin eruit? Of zou dat zelfs de dierentuin overbodig maken? ZOOOF speculeert over hoe die multi-species stad er uit zou kunnen zien en wat de stad kan leren van de dierentuin.

 

Het ontwerpend onderzoek van ZOOOF denkt al vormgevend na over een andere mens – dier samenleving. Het verkent vanuit de wensen van dieren en mensen hoe het stedelijk landschap er uit zou kunnen zien. Het werkt het stedelijk weefsel open en creëert plekken van ontmoeting. Het benut de ecologische kwaliteiten van de stad en het benut de dierentuin als bronpopulatie voor nieuwe stadsgenoten.

 

Antropomorfisme als middel in plaats van taboe

Hoe ontwerp je een stad vanuit empathie voor andere soorten? Empathie is een wederkerige emotie. De empathische stad is daarom meer dan een natuurinclusieve omgeving. De empathische stad bouw je samen en biedt ‘de ander’ ruimte om daar zelf invulling aan te geven. De empathische stad wordt niet ontworpen vanuit een kwantitatieve benadering van stedelijke ecologie maar eerder door het inleven in de ander.

 

Gelukkig zijn we inmiddels verlost van het Cartesiaans dierbeeld waarbij het dier als machine zonder emoties, gevoel en cognitie wordt voorgesteld. Sterker: waarom gaan we niet in eerste instantie uit van onze overeenkomsten: Antropomorfisme als middel in plaats van taboe. En waarom zouden we hier niet nog veel verder gaan dan proberen te denken als grote zoogdieren, maar ook leren het leven in olievelden en onderwatervulkanen te herkennen? Waarom gaat de dierentuin over wat de „ander“ voor ons betekent maar niet over wat wij voor de „ander“ kunnen betekenen?

 

De maquette als model

Vanuit dit perspectief heeft ZOOOF een aantal narratieven voor een post-captive zoo ruimtelijk onderzocht en vertaald naar een maquette. De maquette is de gemeenschappelijke taal van de denker en de doener; verbeeldt de tussenstap tussen idee en werkelijkheid en is zo een onmisbaar middel om verandering vorm te geven. De maquette is ook de taal die de dierentuin spreekt en betrekt daarmee ook de dierentuinexpert in het gesprek.

 

De kracht van de maquette is dat het niet alleen een vertaling is van de onderzoeksnarratieven maar dat het ook nieuwe narratieven uitlokt. De maquette moet ook niet gezien worden als een af en uitgewerkt voorstel maar veel meer als een provocatief discussiestuk dat aanzet tot nieuwe ideeën.

 

De dierentuin als inspiratiebron voor de multi-species stad

Net zoals we de dierentuin moeten herzien, moeten we ook nadenken over hoe onze steden kunnen bijdragen aan doelstellingen waarvan de dierentuin tot nu toe pleitbezorger was. Hier kunnen we de dierentuin als inspiratiebron gebruiken.

 

Zo is het uitgangspunt van één van de verhaallijnen 10% van de straten in Zürich behalve voor mensen ook begaanbaar te maken voor uiteenlopende diersoorten door het asfalt open te breken. Zo wordt het bijvoorbeeld mogelijk een giraffe te ontmoeten bij het kruisen van de prairiestraat, of de vlindertrek over de Alpen te bewonderen langs de insectensnelweg. De middelen van de dierentuin zoals de ha-ha scheiden de verschillende verkeerssoorten van elkaar maar organiseren ook de ontmoeting. Deze lineaire parken verbinden niet alleen groene gebieden in de stad maar openen ook de harde ondergrond van de stad waardoor verticale relaties de bodem weer met het bovenleven verbinden.

 

Elders in de maquette krijgen juist de dierlijke kanten van de mens een plek in de multi-species stad. De dierentuintaal van archetypische rotspartijen biedt plek aan nieuwe rituelen rond de dood, slapen, eten en gegeten worden. De rituelen rond dood gaan zijn traditioneel naar buiten de stadsmuren verplaatst. Maar de onderkenning van het feit dat de mens onderdeel is van een nieuw ecosysteem betekent ook dat ons lichaam na het levende leven deel blijft uitmaken van de stedelijke stoffenkringloop. De dierentuin van de toekomst biedt daarom de mogelijkheid om het eigen lichaam weer als voedsel te zien en het ter beschikking te stellen aan de stedelijke gierenpopulatie, een populatie die overigens vrij is haar rondjes boven de stad te zweven.

 

ZOOOF houdt niet op bij deze maquette, die is slechts het begin. Er wordt inmiddels aan de vrijwillige dierentuin gewerkt, de zo-antropische en parlementaire dierentuin zijn genoemd en ook de extraterrestrial zoo is onderdeel van de dierentuin van de toekomst. De komende jaren wil ZOOOF nieuwe scenario‘s ontwikkelen en uitwerken om daarna via workshops, discussies en open brieven aan de dierentuin de dialoog binnen de bestuurlijke dierentuinwereld te openen. Hiervoor is iedereen uitgenodigd om een bijdrage te leveren en een brief te schrijven aan een dier in de dierentuin van zijn toekomst.

 

Transformatie van een instituut

Het instituut van de dierentuin is ouderwets en transformeert maar traag.

Door niet alleen te speculeren en scenario’s te verzinnen voor de toekomst van de dierentuin maar deze ook vorm te geven worden mensen geholpen na te denken over hoe een toekomstige dierentuin eruit zou kunnen zien. Deze verbeelding is essentieel om de planetaire relatiecrisis waarin we ons bevinden het hoofd te bieden, en om een mogelijk bestaansrecht voor de dierentuin te waarborgen.

 

Want hoewel de meeste ideeën van de dierentuin verouderd zijn heeft het al sinds zijn ontstaan onze relatie tot de ‚natuur‘ verbeeld. Als het ooit tijd was deze relatie kritisch te bekijken en nieuw vorm te geven is het nu. En zou het niet mooi zijn als de dierentuin voorop zou lopen richting een empatische mens-diersamenleving?

 

 

Related Projects: