Een uurtje in de zon

Dieren hebben net als mensen een eigen wil, ze hebben dagelijkse routines met favoriete slaap-, zon- of eetplekjes, ze tonen blijdschap, herkenning en laten het merken als ze het ergens mee oneens zijn.
Sinds ik zelf het voorrecht heb om samen te wonen met een super lieve kat begon ik me steeds vaker af te vragen hoe het gedachtepatroon van een dier verloopt.
Sommige dieren schijnen extra intelligent te zijn en anderen hebben een enorm goede herinnering. Maar in hoeverre werkt hun brein hetzelfde als een mens? Hebben dieren een vergelijkbaar bewustzijnsniveau, en hoe werkt dat dan precies?

Bij onze poes ontdek ik elke dag iets dat haar nog extra bijzonderder maakt. Naast al haar reguliere katachtige eigenschappen merkte ik op dat ze eigenlijk ook met ons ‘praat’. We hebben haar tot dusver al zeker 20 verschillende geluidjes horen herhalen. Soms om iets duidelijk te maken, of gewoon uit enthousiasme, genot of angst.

Mijn vriend vult soms haar gedachtes hardop in, dat vind ik zo leuk dat ik ze graag met jullie deel. Eigenlijk moet je dan ook haar bewegingen erbij zien, want dat maakt het echt heel geloofwaardig.

Dit is een scene uit een lunchpauze in de zon in onze achtertuin:

‘Oeeh zonnetje’​​​(ze zit parmantig rechtop en knijpt haar ogen een beetje toe)
‘Sluipwesp, Sluipwesp’​​(oortjes naar voren en haar blik schiet door de tuin)
‘Ooeh tired’ ​​​(geeuw, krabbend achter haar oor)
‘Sluipwesp. Sluipwesp’​​(oortjes naar voren, blik op ver weg)
‘Sluipwesp?’ ​​​(blik ten hemel gericht)
‘Ooh it ’s gone’ ​​​(ze vouwt haar pootjes en gaat liggen)
‘Mmm’​​​​(oogjes toe)
‘Ooh lekker zonnetje’​​(kinnetje omhoog)
‘Oeh muisje?’ ​​​(oogjes open, oren naar voren)
‘Gerommel. Mensen?’ ​​(geïrriteerde blik naar het hek van de buren)
‘Kat?’ ​​​​(angstige blik naar het hek van de buren)
‘Wat is dat allemaal voor herrie’​(zucht)
‘Stammetje?’ ​​​(ze snuffelt aan de boomstronk waar ze op zit)
‘Aah alles is chill’​​​(oogjes knijpen toe)
‘Lekker warm’​​​(zucht)
‘Lekker slapen’​​​(ze vouwt haar pootjes)
‘Vogeltje?’ ​​​(oren gespitst, ze kijkt om haar heen)
‘Kat van de buren?’ ​​(blik op het hek)
‘Nee chill’​​​(hoofdje draait naar voren)
‘Nee niks’​​​(rust)
‘zonnetje’​​​(oogjes knijpen toe)
‘Muisje?’ ​​​(oortjes naar boren)
‘Oooh zo fijn om in de tuin te zijn’ ​(ze zit erbij of ze mediteert)
‘Wat ruik ik nou?’ ​​(snif snif)
‘Hhhm tired’​​​(gaap)
‘Wat is dat?‘​​​(ze kijkt naar de wapperende lap aan het balkon)
‘Even wassen’​​​(ze likt haar pootje
‘Poes van de buren?’ ​​(kijken naar het hek)
‘Sluipwesp?’ ​​​(blik schiet door de tuin)
‘Water!? Water!?’ ​​(ik giet mijn restje thee tussen de planten)
‘Wieuhiew!​​​(enthousiast gaat ze rechtop zitten en likt haar bekkie)
‘aah’​​​​(ze verliest interesse en kijkt om zicht heen
‘Ooeh lekker plekje’ ​​(ze draait een rondje..)
‘Aaaah phieuw’ ​​​(.. en gaat liggen)

Ik heb geen favoriet dier in de dierentuin waar ik vaak naar terugkeer, maar ik ben ervan overtuigd dat wanneer je langer met een dier omgaat je het leert kennen, zoals een goede vriend of eigen kind.
Ik hoop dat we alle wilde en gedomesticeerde dieren nog veel beter gaan leren begrijpen, dit maakt namelijk ook ons eigen leven zowel wonderbaarlijk als ongecompliceerd tegelijk.

Mirte